15 March 2018

Drie recente uitspraken: Pensioenfonds Tandtechniek, PMT - Bovag en ABP - UPO

We hebben drie recente uitspraken geselecteerd die van belang zijn in de pensioenpraktijk. In Pensioenfonds Tandtechniek stelt de Ondernemingskamer vast dat het verantwoordingsorgaan van een pensioenfonds een medezeggenschapsorgaan zonder medebeleidsbepalende invloed is. Pensioenfondsbesturen doen er verstandig aan om de steun van het verantwoordingsorgaan te verkrijgen, maar de Ondernemingskamer maakt duidelijk dat het verantwoordingsorgaan zijn eigen rol niet moet overschatten. In PMT - Bovag oordeelt de Hoge Raad dat werkgevers en werknemers die zijn aangesloten bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds gebonden zijn aan de verdeling van de premielast zoals vastgesteld door het bedrijfstakpensioenfonds. Uit de ABP - UPO-zaak ten slotte blijkt weer eens dat pensioenfondsen moeten kunnen aantonen dat zij informatie aan deelnemers hebben verstuurd. Als zij kunnen laten zien hoe de verzendprocedure is ingericht en hoe deze is vastgelegd, is verzending per aangetekende post ook niet nodig.
Pensioenfonds Tandtechniek In deze uitspraak wordt de taak van het verantwoordingsorgaan (VO) van een pensioenfonds verduidelijkt. Een VO is op grond van de wet bevoegd een oordeel te geven over het functioneren van het bestuur. Dit oordeel wordt, samen met een reactie van het bestuur, gepubliceerd in het jaarverslag van het fonds. In 2016 en 2017 was het oordeel van het VO van Pensioenfonds Tandtechniek uitgesproken negatief. Het VO verwijt vervolgens het bestuur onder meer dat het onvoldoende gevolg geeft aan zijn "adviezen en opmerkingen". In 2017 vraagt het VO de Ondernemingskamer een onderzoek te doen naar het beleid en de gang van zaken binnen het fonds. De Ondernemingskamer wijst het verzoek af, en oordeelt dat dit VO zijn plaats niet kent ten opzichte van het bestuur en de raad van toezicht. Het VO denkt dat het een medebeleidsbepalende rol heeft, maar die opvatting stemt niet overeen met de wet. Het VO behoort te doen wat in zijn naam besloten ligt: het neemt verantwoording in ontvangst, het mag over die verantwoording een opvatting ventileren en het bestuur adviseren. Volgens de Ondernemingskamer is het VO een medezeggenschapsorgaan, maar zijn de leden geen medebeleidsbepalers. Dit blijkt onder meer uit het gegeven dat de leden van het VO niet worden getoetst op hun betrouwbaarheid en geschiktheid. Het VO is een belangrijk orgaan in de governance van het pensioenfonds. Pensioenfondsbesturen doen er verstandig aan om de steun van het VO te verkrijgen, vooral ook als het gaat om besluiten die omstreden zijn en aanleiding kunnen geven tot ongenoegen. Een positief advies van het VO is een indicatie dat de belangenafweging door het bestuur evenwichtig is. Dit volgt uit het oordeel van de hoogste bestuursrechter in de zaak Pensioenfonds Slagersbedrijf tegen DNB (2017). De Ondernemingskamer heeft nu duidelijk gemaakt dat het VO zijn eigen rol niet moet overschatten; die moet niet ontaarden in meebesturen. PMT - Bovag Bovag neemt verplicht deel aan het bedrijfstakpensioenfonds metaal en techniek (PMT). Met enkele werknemersorganisaties heeft Bovag overeenstemming bereikt over een cao voor het motorvoertuigen- en tweewielerbedrijf, waarbij ook is onderhandeld over een premieverdeling. De overeengekomen verdeling van de premielast tussen werkgever en werknemers wijkt af van de premieverdeling die PMT heeft vastgesteld in zijn uitvoerings- en pensioenreglement. De Hoge Raad oordeelt dat werkgevers en werknemers daaraan zijn gebonden; er is geen ruimte om hierover eigen afspraken te maken. ABP-UPO In deze zaak deed ABP aan een gewezen deelnemer een aanbod om een deel van het ouderdomspensioen in te ruilen voor nabestaandenpensioen. De gewezen deelnemer heeft niet op het aanbod gereageerd. Volgens de rechtbank kan, conform eerdere jurisprudentie over verzending, aangenomen worden dat de gewezen deelnemer het UPO heeft ontvangen. Op alle UPO's staat een barcode en via het GeneriekPensioenSysteem - dat is gekoppeld aan de Basisregistratie Personen van de gemeenten, is na te gaan welke informatie op welke datum is verzonden. Verder bepaalt de rechtbank dat er geen verzwaarde informatieplicht of zorgplicht rust op ABP; ABP hoefde voor het einde van de beslistermijn geen herinnering aan de gewezen deelnemer te sturen.